Wil je iets lekkers in je schoen of niet meegenomen worden naar Spanje?

Bereiken of vermijden: twee motivatierichtingen.

Baf! Met een klap valt Simone van haar fiets. Ze krabbelt overeind, zet haar fiets recht en klimt weer op het zadel. Ze begint te trappen. Wiebelt met haar stuur…. Baf! Deze keer doet het ècht zeer. Toch staat Simone op. Ze bijt op haar lip. Probeert haar tranen tegen te houden. En….. klimt weer op haar fiets.

De drang om te kunnen fietsen wint het van de pijn en moeite die het kost om het te leren. Motivatie noemen we dat: de bereidheid om fysieke en/of mentale inspanningen te verrichten teneinde een bepaald criterium (motief) te bereiken of te vermijden.

Mensen kunnen in twee richtingen gemotiveerd zijn: ergens naar toe en ergens vanaf. Wil je iets bereiken, dan ben je ergens naar toe gemotiveerd. Wil je iets vermijden, dan ben je ergens vanaf gemotiveerd. Hoe zit dat in dit geval met Simone? Zij wil graag goed kunnen fietsen. Betekent dat automatisch dat ze ergens naar toe gemotiveerd is? Nee, niet automatisch. Om vast te kunnen stellen of ze ergens vanaf of ergens naar toe is gemotiveerd, zullen we haar motief moeten achterhalen. Wat levert goed kunnen fietsen haar op? Waarvoor is het belangrijk dat ze goed kan fietsen? Laten we het haar eens vragen: “Als jij goed kunt fietsen, Simone, wat dan?”

“Als ik goed zonder zijwieltjes kan fietsen, kan ik alleen naar oma.” antwoordt Simone. Hiermee geeft ze aan dat ze ergens naartoe gemotiveerd is; ze wil iets bereiken. Bas daarentegen antwoordt op dezelfde vraag: “Dan lachen ze me niet meer uit!” Hij wil iets niet meer en is daarmee ergens vanaf gemotiveerd.

Een kind dat weg rent voor een grote hond, is ergens naar toe gemotiveerd wanneer het gedreven wordt door het idee dat het dadelijk veilig binnen is. Als het zich voorstelt dat het de deur voor de neus van de hond dicht slaat en door mama gerustgesteld wordt, levert dat een gevoel op van ‘dat wil ik!’. Het kind kan ook gedreven worden door een voorstelling van de hond die in zijn been bijt. Dat levert een ‘Dat wil ik niet!’ gevoel op en daarmee wordt het ergens vanaf gemotiveerd. Ook dat brengt iemand in beweging.

“Wat maakt het zinvol onderscheid te maken in motivatierichting?” vraag je je nu misschien af. “Het kind rent weg voor die hond. Daar gaat het toch om.” In eerste instantie wel. Maar blijft het kind rennen? Hoe sterk is het daarvoor gemotiveerd? Wanneer we de motivatierichting van het kind kennen, kunnen we de mate waarin iemand gemotiveerd is, aardig voorspellen. Lijkt je dat niet interessant?

 

Reageren is niet mogelijk.