In 1901 voerde Nederland de Leerplichtwet in. Resultaat: gelijke kansen, maatschappelijke ontwikkeling en het einde van kinderarbeid en analfabetisme. Onderwijs als een door de overheid betaalde en bepaalde vanzelfsprekendheid. Nu protesteren leerkrachten en leerlingen tegen de opgelegde vernieuwingen: het
studiehuis. Maar wat is eigenlijk de wortel van het kwaad? Zijn de boosdoeners de visionaire onderwijs dirigenten in den Haag, die trachten onze kinderen te leren overleven in deze snel veranderende maatschappij? Van hen moeten onze kinderen zelfstandiger, ze moeten flexibeler, ze moeten breder, ze moeten meer samen, ze moeten meer alleen… Ze MOETEN! Dat is het!

Bijna zonder enig protest slikken leerkrachten al decennia lang de grote overheidsbemoeienis met hun werk. Ze mopperen wel, maar ondernemen niets. Hoe kan dat toch? Sociaal psychologisch is dat simpel te verklaren. Want in het model van de sociale
werkelijkheid waarin onderwijsmensen zichzelf hebben leren plaatsen, zitten ze gesandwicht tussen hun leerlingen aan de onderkant, en een hele piramide in autoriteit opklimmende gezagdragers aan de boven kant.

Gelegitimeerd door de in 1969 herziene Leerplichtwet -waarbij het welzijn van het kind overduidelijk centraal staat- kunnen ministers, staatssecretarissen, burgemeesters & wethouders, inspecteurs, leerplichtambtenaren, hoofden en besturen de leraar dwingen om op zijn of haar beurt de leerlingen te dwingen. Allemaal goedbedoelde dwang natuurlijk. Dwang die dient om de leerlingen klaar te stomen voor de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs. Dwang die er voor zorgt dat zelfs de meest ongemotiveerde of ongetalenteerde of buitengewoon briljante (onder de maat) les krijgt. Dwang die van autonoom denkende
spijbelaartjes deserteurs maakt.

Pagina's: 1 2 3

Volgende pagina

 

Reageren is niet mogelijk.