FAALANGST, HOE ROEP JE DAT OP?

Henriette Mol

Verschillen tussen leerlingen worden soms extra duidelijk in pauzes. Met name op een school voor voortgezet onderwijs. De leerlingen stuiven uit elkaar. Een aantal gaat kletsen en geinen in de aula en de hal. Anderen duiken de kelder in om te tongen. Weer anderen gaan buiten roken (hoe is dat vandaag de dag nog mogelijk, maar dat terzijde). En een aantal leerlingen schiet in paniek in de boeken. Zij durven alleen buiten te wandelen wanneer ze zich wapenen met hun spiekbriefje (dat ze uit angst om betrapt te worden van zijn levensdagen niet zullen gebruiken). Met buikpijn kruipen ze uit het toilet…

Terwijl Menno zich druk maakt om het proefwerk van het vijfde uur, vraagt Stefan zich in de kelder vertwijfeld af of hij wel de goede dingen doet met zijn tong op het juiste moment. En op het plein staat Sanne te draaien omdat ze bang is dat ze moet hoesten als ze inhaleert en niet zeker weet of ze haar sigaret wel goed vast houdt. Alledrie hebben ze last van faalangst. Faalangst is een specifiek soort angst; de angst om iets verkeerd te doen, tekort te schieten, niet te kunnen voldoen aan bepaalde verwachtingen, eenvoudigweg: de angst om te falen. Bij mensen kan die angst te maken hebben met cognitieve, sociale en motorische taken.

Faalangst is geen eigenschap, geen trek, geen persoonlijkheidskenmerk. Nee, het is de resultante van een aantal stappen die iemand doorloopt. Je kunt faalangst vergelijken met het bakken van een cake. Wil je een cake maken, dan zul je een aantal ingrediënten in een bepaalde volgorde bij elkaar moeten doen en op een bepaalde manier moeten bewerken.

Wat zijn die ingrediënten? Hoe roep je faalangst op? Welke ingrediënten neemt de docent voor zijn rekening? En welke de leerling? In dit artikel worden deze vragen beantwoord op een manier waar de docent in de alledaagse praktijk -hopelijk- mee uit de voeten kan.

Zonder evalueren zou faalangst niet bestaan

Evalueren is een proces waarbij criteria worden gerelateerd aan een product of een proces. In het onderwijs moet een evaluatie logischerwijs dienen om een leerling ervan te laten leren. De leerling moet optimale informatie krijgen over zijn vorderingen. Wat gaat goed? Wat kan beter? Wat kan een goede volgende stap zijn in het leerproces? In veel onderwijssitaties functioneert de evaluatie echter als het zwaard van Damocles. Aldus Lucas Derks (Derks, 1988). Daar waar een evaluatie logischerwijs bedoeld is om leerlingen ervan te laten leren, lijkt het primaire doel van een evaluatieprocedure in het onderwijs vaak selectie te zijn: wie moet blijven zitten en wie mag overgaan?

Een leerling faalt als een criterium niet gehaald wordt. Het is pijnlijk als dat feit aan het licht komt. Die pijn wil een faalangstige leerling vermijden. Vandaar dat Derks zegt: ‘faalangst is de motivatie van evaluatie af”.

Helaas gaat die vermijdingsweg niet over rozen. Horen van het woord ‘angst’ roept vaak negatieve associaties bij ons op. We worden niet blij van angst. Niet helemaal terecht, want in angst scheiden wij niet alleen angstzweet uit, maar ook hormonen die helpen alerter te zijn en beter te presteren. Een overlevingsgeschenk van moeder natuur, zou je kunnen zeggen. Het is ook niet helemaal onterecht dat we kijken alsof we een cadeautje hebben gekregen waar we niet op zaten te wachten. Want met het vrijkomen van die hormonen kunnen we ook een stukje gevoel van controle verliezen, waardoor we anders reageren dan we graag zouden willen.

Zowel als docent als als leerling kunnen we faalangst oproepen en verminderen. De vraag is natuurlijk ‘hoe?’.

Pagina's: 1 2 3 4

Volgende pagina

 

Reageren is niet mogelijk.