Het is dus zinvol om gezinsleden daadwerkelijk dingen te laten doen, omdat je dan in de eerste plaats zelf direct kunt zien hoe ze zich naar elkaar toe gedragen. In de tweede plaats biedt dat gezinsleden de mogelijkheid om nieuwe ervaringen op te doen waar zij direct iets van leren. Dan hoeven ze zich bepaalde inzichten niet meer eigen te maken door er over te discussiëren, want via ‘het doen’ hebben ze reeds een verdere stap in hun leerproces gezet. Wanneer iemand via praten tot inzicht komt, begrijpt hij iets, maar kan het daarmee niet automatisch toepassen in de praktijk. Heb je iets gedaan en ervaren, dan zit het er daarentegen meteen al “in” en beklijft het beter. Op de derde plaats kunnen gezinsleden -door de ervaringen die zij met elkaar opdoen tijdens de activiteiten- het beeld dat zij van elkaar hebben, herzien en verrijken. Net zoals zich tijdens vakanties soms momenten voordoen waarop een kind kan groeien en door een enkele gebeurtenis een andere positie krijgt binnen het gezin. Zoals de vijftienjarige Nico bijvoorbeeld. Hij gedroeg zich als een klein zeurderig kind en werd al jaren tijdens de bergvakanties in allerlei opzichten ontzien. Tot het moment dat zijn moeder uitgleed op een gletsjer en hij zeer adequaat reageerde en haar opving.

Als therapeut of gezinsbegeleider hoef je gelukkig niet te af te wachten tot dit soort voorvallen zich toevallig voordoen, maar kun je gericht dit soort ervaringen oproepen.

En nu aan de slag!

Pak vier pilonnen en signaaltape en markeer een veldje van ongeveer vijf bij vijf meter. Spreek met het gezin af dat dat de speelruimte is. Daar wordt gespeeld; overleggen en reflecteren vindt daarbuiten plaats. Kies een opwarmspel. Warp-speed is daarvoor mijn favoriet. Want het is een eenvoudig spel waarvoor je verder slechts een tennisbal of desnoods een (sinaas)appel nodig hebt.

Spelverloop: Ga in een kring staan. Noem de naam van een persoon tegenover je en gooi hem/haar het balletje toe. Deze persoon bedankt jou, noemt een nieuwe naam een gooit die persoon het balletje toe. Het is de bedoeling dat -voordat het balletje bij jou terugkomt- iedereen het balletje één keer in handen heeft gehad. Nadat het balletje rond is, geef je aan, dat de volgorde waarin is gegooid de vaste volgorde is.

* Herhaal dit een paar keer (in de vaste volgorde); de namen kunnen worden weggelaten.

* Meet dan de tijd waarin het balletje ‘rond’ gaat.

* Vraag het gezin samen een prognose te maken: “Wat is de snelste tijd waarin jullie dit kunnen?” En trek je terug.

* Daag het gezin uit het sneller te doen.

 

Reageren is niet mogelijk.